Amanda Pinatih
I collect whatever I fall in love with
When you step inside Amanda Pinatih’s house, you are greeted by four African masks hanging at the top of the stairs. Wonderful fabrics from Indonesia are draped over the chairs at the dining table and a fox observes you from a chair in the corner. The whole house is full of stuffed animals, contemporary design and ethnography.
Amanda loves travelling. Last year she went to Indonesia. As part of this trip, she visited family in Bali. She bought fabric in Sumba, Rote and Timor and enjoyed visiting the many galleries in Yogyakarta. The age of an object isn’t important to her; it’s all about whether the object appeals to her. After purchasing an object, she looks online or, preferably, in books, to find out the story behind her purchase.
In 2016, she investigated, together with her partner Jorge Mañes Rubio, whether there was interest in opening a design museum in Dharavi, a district of Mumbai. Dharavi is a so-called homegrown neighbourhood, developed by the residents themselves with little or no help from the official authorities. The district already had schools, police stations and hospitals, but didn’t have a museum. It was the perfect place to rediscover the role of a museum and the museum was intended to really put the district on the map and shine a different light on Dharavi. In the end, work on a mobile museum was carried out, together with the community, for a year. In Design Museum Dharavi, objects made by local craftsmen were not only exhibited, but also used, for example during a cricket tournament.
Soon, she will start her doctoral research. She wants to examine how Indonesian objects in Dutch ethnographic museums can play a meaningful role for people with ancestors for whom these objects were important. Amanda explains: “We should be able to reactivate these objects by talking about them, feeling them and seeing how they were made. As such, new relationships between our communities can come about, whereby the objects serve as a way of constructing and expressing cultural identity”.
Amanda works for Crafts Council Nederland, a platform that focuses on contemporary crafts. They organise masterclasses and exhibitions, there’s a programme for young people and the best masters and specialised museums are presented online. She notes that Dutch designers are also interested in and gain inspiration from materials and techniques from craftsmen from Africa, Oceania and Asia.
Amanda is 31 and sees that her contemporaries have little interest in ethnographic objects. Of course, it is a certain aesthetic that you need to like. She has noticed that certain hip shops are selling objects such as shells and necklaces from Papua. It is apparently unimportant that these aren’t real and don’t look the same as the traditional objects. The same way that the story behind the object is irrelevant to the purchaser; she finds this a shame. Furthermore, the trend among today’s young people is to have as few possessions as possible, the so-called nomadic house. Although this generation travels a lot and easily relocates to other countries, there seems to be little interest in objects from other cultures. She brings something back with her from every trip, such as a modern earthenware pot from Crete or small wooden figurines from Korea. She collects whatever she falls in love with.
She also enjoys visiting galleries where, unfortunately, she isn’t always given a warm welcome. That’s why she also enjoys visiting the Tribal Art Fair, where it’s easy to strike up a conversation with the gallery owners. Together, the gallery owners have so much knowledge, which they like to share. She wonders what will happen in the future; will her generation take over the baton?
Amanda Pinatih
Ik verzamel waar ik verliefd op wordt.
Vier Afrikaanse maskers hangen boven aan de trap als je bij Amanda Pinatih binnenkomt. Over de stoelen aan de eettafel hangen prachtige doeken uit Indonesië en op een stoel in de hoek ligt een vos je aan te kijken. Verder staan in het hele huis opgezette dieren, hedendaags design en etnografica.
Amanda houdt van reizen. Vorig jaar ging ze naar Indonesië, waar ze onder andere op bezoek ging bij haar familie op Bali. Tijdens die reis kocht ze doeken op Sumba, Roti en Timor en bezocht zij met veel plezier de vele galeries in Yogyakarta. Voor haar is de ouderdom van een object niet belangrijk; het gaat haar erom of een object haar aanspreekt. Na aanschaf zoekt ze op internet of kijkt ze, en dat doet ze het liefst, in boeken over het verhaal achter haar aankoop.
In 2016 heeft zij samen met haar partner Jorge Mañes Rubio onderzocht of er interesse was om een design museum te openen in Dharavi, een wijk in Mumbai. Dharavi is een zogenaamde home grown neighbourhood, ontwikkeld door de bewoners zelf met weinig of geen hulp van de officiële instanties. De wijk had al scholen, politiebureaus en ziekenhuizen maar nog geen museum. Het was de ideale plek om de functie van een museum te herontdekken en een museum zou de wijk echt op de kaart zetten en zo een ander licht op Dharavi schijnen. Uiteindelijk is er samen met de buurt een jaar lang aan een mobiel museum gewerkt. In Design Museum Dharavi werden objecten van lokale ambachtslieden tentoongesteld, maar ook gebruikt, bijvoorbeeld tijdens een crickettoernooi.
Binnenkort gaat zij beginnen aan haar promotieonderzoek. Zij wil gaan onderzoeken hoe Indonesische objecten in Nederlandse volkenkundige musea een betekenisvolle rol kunnen spelen voor personen met voorouders voor wie deze objecten belangrijk waren. Amanda zegt hierover: “We zouden de objecten weer kunnen reactiveren door erover te praten, ze te voelen en te kijken hoe ze zijn gemaakt. Zo kunnen er nieuwe relaties tussen gemeenschappen ontstaan, waarbij de objecten fungeren als middel voor de constructie en expressie van culturele identiteit”.
Amanda werkt bij Crafts Council Nederland, een platform dat zich bezighoudt met het hedendaagse ambacht. Dit doen zij door het organiseren van masterclasses en tentoonstellingen, daarnaast is er een programma voor jongeren en online worden de beste meesters en gespecialiseerde musea gepresenteerd. Zij ziet dat Nederlandse ontwerpers ook interesse hebben in en inspiratie halen uit materialen en technieken van ambachtslieden uit Afrika, Oceanië en Azië.
Amanda is 31 jaar en ze ziet dat haar generatiegenoten weinig interesse hebben in etnografische voorwerpen. Het is natuurlijk wel een bepaalde esthetiek die je mooi moet vinden. Wel ziet ze dat bepaalde hippe winkels objecten verkopen zoals schelpen kettingen uit Papua. Dat die niet echt gebruikt zijn en er anders uit zien dan de traditionele objecten is blijkbaar niet belangrijk. Net zoals het verhaal achter het object voor de koper niet meespeelt, zij vindt dat jammer. Bovendien is de trend bij jongeren van nu om zo min mogelijk te bezitten, het zogenaamde nomadisch huis. Hoewel het een generatie is die veel reist en zich makkelijk vestigt in andere landen is er blijkbaar weinig interesse in de objecten uit andere culturen. Zelf neemt ze van elke reis wel iets mee zoals een moderne aardewerken pot uit Kreta en kleine houten figuurtjes uit Korea. Ze koopt waar ze verliefd op wordt.
Ze bezoekt ook graag galeries waar ze jammer genoeg niet altijd even hartelijk wordt ontvangen. Daarom gaat ze ook graag naar de Tribal Art Fair want daar raak je makkelijk in gesprek met de galeriehouder. Alle galeriehouders bij elkaar hebben zoveel kennis en willen dat graag delen. Ze vraagt zich wel af hoe dat in de toekomst zal gaan, zal haar generatie het stokje overnemen?